Update signalering Acute onverwachte postnatale collaps
In 2019 startte de signalering Acute onverwachte postnatale collaps. In het eerste jaar zijn er 17 kinderen gemeld bij het NSCK. Het vermoeden bestaat dat er veel meer pasgeborenen zijn die na een goede start onverwacht in de problemen komen. De onderzoekers lichten hun onderzoek en signalering toe.
Veel zorgprofessionals die betrokken zijn bij de zorg voor pasgeborenen hebben meegemaakt dat een kind in de eerste uren na een ongecompliceerde partus en een goede start onverwacht in de problemen kwam. Indrukwekkend om mee te maken voor iedereen die daarbij betrokken is.
Behalve dat een dergelijke postnatale collaps ook in Nederland voorkomt, weten we er nog te weinig van. Daarom is de NSCK-signalering van de acute onverwachte postnatale collaps zo belangrijk. Door gegevens over deze kinderen te registreren, kunnen we bereiken dat we een beter beeld krijgen van het vóórkomen, de risicofactoren en de uitkomst van de acute onverwachte postnatale collaps. Om met die gegevens de zorg voor pasgeboren kinderen nog verder te optimaliseren.
We zijn hiervan van uw bereidwilligheid en tijd afhankelijk. In het eerste jaar zijn 17 kinderen gesignaleerd. De diagnoses variëren van transitieproblemen, pneumothorax, PPHN, infecties en congenitale afwijkingen. Ook zijn er een aantal kinderen met een collaps ontstaan tijdens huid-op-huidcontact, waarbij luchtwegobstructie mogelijk een rol heeft gespeeld.
We weten dat er waarschijnlijk veel meer kinderen zijn die na een goede start (en dus onverwacht) plotseling meer zorg nodig hebben gehad (‘even een beetje CPAP na openen van de luchtweg’) en dat er soms bepaalde drempels zijn om dit te signaleren.
Schroom niet om te signaleren. Liever vaker signaleren dan toch maar niet. Als achteraf blijkt dat het kind niet aan de casusdefinitie voldoet, gaan we dat oplossen. We hopen dat u met ons de komende twee jaar wilt blijven samenwerken aan de signalering van pasgeboren kinderen met een acute onverwachte postnatale collaps.
Wie melden? Elke pasgeborene ≥ 35 weken met een Apgar score ≥ 8 (na 5 minuten), die in de eerste 24 levensuren plots vitaal bedreigd is, waarna (al dan niet succesvolle) reanimatiehandelingen zijn uitgevoerd.