Bij een deel van de kinderen met SOLK blijven de klachten toch bestaan ondanks adequate geruststelling, educatie en leefstijladviezen. Bij deze kinderen kan een van de aanbevolen behandelmogelijkheden ingezet worden. Bij de keuze voor therapie dient de behandelaar samen met de patiënt en ouders op basis van een gepersonaliseerde verklaring voor de klachten de mogelijkheden te bespreken en af te wegen om op die manier tot een gezamenlijke best passende keuze te komen.
Functionele buikpijn
Voor de medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelmogelijkheden van functionele buikpijn bij kinderen verwijzen wij naar de NVK-richtlijn functionele buikpijn bij kinderen (2015).
Niet-medicamenteuze behandeling
Leefstijladviezen inclusief beweging: een normaal bewegingspatroon (= dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit) dient aan elk kind met of zonder ziekte aanbevolen te worden.
Voedingsadviezen: vezelrijk, lactosevrij, glutenvrij, histaminevrij, koolzuurvrij, vochtinname verhogen: een normale vezelinname wordt geadviseerd aan elk kind met of zonder functionele buikpijn. Een lactosevrij dieet wordt niet aanbevolen in de behandeling van functionele buikpijn. Een laag FODMAP dieet, glutenvrij dieet, histaminevrij dieet of koolzuurvrij dieet kunnen niet kunnen worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn. Een normale vochtinname dient aan elk kind met of zonder ziekte aanbevolen te worden.
Hypnotherapie: hypnotherapie wordt geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Cognitieve gedragstherapie: cognitieve gedragstherapie wordt geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Pre- en probiotica: prebiotica kunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn. Er wordt geadviseerd Lactobacillus GG te overwegen in de behandeling van functionele buikpijn, met name bij kinderen met prikkelbare darmsyndroom. Er wordt geadviseerd VSL#3 te overwegen in de behandeling van prikkelbare darmsyndroom.
Complementaire en alternatieve geneeskunde: yoga wordt niet geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn. Alle andere complementaire en alternatieve geneeswijzen kunnen ook niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Medicamenteuze behandeling
Spasmolytica: er wordt aanbevolen dat pepermuntolie overwogen kan worden in de behandeling van functionele buikpijn. Buscopan en duspatal kunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Antidepressiva: amitriptyline kan niet worden geadviseerd in de behandeling van kinderen met functionele buikpijn, maar het gebruik kan worden overwogen door kinderartsen met grote ervaring in de behandeling van functionele buikpijn met amitriptyline bij kinderen vanaf 8 jaar met moeilijk te behandelen klachten. Overige antidepressiva kunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Laxantia: tegaserod wordt ontraden in de behandeling van functionele buikpijn. Een proefbehandeling met laxantia, anders dan tegaserod, kan worden geadviseerd in de behandeling van PDS met obstipatie (zie NVK-richtlijn obstipatie).
Antidiarree medicatie: antidiarree medicatiekunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Antibiotica: antibiotica kunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Pijnstilling: pijnstilling kan niet standaard geadviseerd worden in de behandeling van functionele buikpijn bij kinderen van 4-18 jaar. Een proefbehandeling met paracetamol gedurende twee weken kan worden overwogen bij ernstige buikpijn. Voor aanvullende informatie ten aanzien van pijnbestrijding zie NVK-richtlijn Pijnmeting en Behandeling van pijn bij kinderen.
Antirefluxmedicatie: het gebruik van famotidine wordt niet geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn. Een proefbehandeling met zuurremmers (protonpompremmers, H2-receptorantagonisten) wordt geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn waar dyspepsie klachten op de voorgrond staan. Deze proefbehandeling dient na twee tot vier weken geëvalueerd te worden, conform de NVK-richtlijn gastro-oesofageale reflux(ziekte) bij kinderen.
Anti-emetica: anti-emetica kunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Antimigraine medicatie: antimigraine medicatie kan niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Antihistaminica: het gebruik van cyproheptadine wordt niet geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn. Overige antihistaminica kunnen niet worden geadviseerd in de behandeling van functionele buikpijn.
Chronische hoofdpijn
Niet-medicamenteuze behandelingen
Educatie en leefstijladviezen: De werkgroep beveelt aan om bij alle kinderen met chronische hoofdpijn leefstijladviezen en educatie als onderdeel van de behandeling op te nemen.
Cognitieve gedragstherapie (CGT): De werkgroep is van mening dat CGT een van de behandelmogelijkheden is bij kinderen met chronische hoofdpijn.
Ontspanningstraining: De werkgroep is van mening dat ontspanningstraining een van de behandelmogelijkheden is bij kinderen met chronische hoofdpijn.
Hypnotherapie: De werkgroep is van mening dat hypnotherapie een van de behandelmogelijkheden is bij kinderen met chronische hoofdpijn.
Fysiotherapie: De werkgroep is van mening dat fysiotherapie in de vorm van ontspanningstraining een plaats heeft in de behandeling van kinderen met chronische hoofdpijn. Voor overige vormen van fysiotherapie is als monotherapie geen plaats in de behandeling van kinderen met chronische hoofdpijn. De kinderfysiotherapeut kan wel een rol spelen bij de behandeling voor wat betreft educatie en het implementeren van leefstijladviezen in de vorm van graded activity of graded exposure.
Medicamenteuze behandelingen
Pijnstilling: De werkgroep raadt chronisch gebruik van pijnstilling af bij kinderen met chronische hoofdpijn. Paracetamol kan overwogen worden bij een acute verslechtering van het beeld en dan slechts voor een korte periode (één tot maximaal twee weken).
Antidepressiva en anti-epileptica: De werkgroep is van mening dat gebruik van antidepressiva en anti-epileptica in het algemeen afgeraden dient te worden in de behandeling van kinderen met chronische hoofdpijn.
Chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat
Niet-medicamenteuze behandelingen
Educatie en leefstijladviezen: De werkgroep beveelt aan om bij alle kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat educatie en leefstijladviezen als onderdeel van de behandeling op te nemen.
CGT: De werkgroep is van mening dat CGT een van de behandelmogelijkheden is bij kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat.
Fysiotherapie: De werkgroep is van mening dat fysiotherapie in de vorm van ontspanningstraining een plaats heeft in de behandeling van kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat. Voor overige vormen van fysiotherapie is als monotherapie geen plaats in de behandeling van kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat. De kinderfysiotherapeut kan wel een rol spelen bij de behandeling voor wat betreft educatie en het implementeren van leefstijladviezen in de vorm van graded activity of graded exposure
Hypnotherapie: De werkgroep is van mening dat hypnotherapie een van de behandelmogelijkheden is bij kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat.
Medicamenteuze behandelingen
Pijnstilling: De werkgroep raadt het chronische gebruik van pijnstilling af bij kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat. Paracetamol kan als aanvulling op educatie en leefstijladviezen overwogen worden bij een acute verslechtering van het beeld en dan slechts voor een korte periode (één tot maximaal twee weken).
Antidepressiva en anti-epileptica: De werkgroep is van mening dat gebruik van antidepressiva en anti-epileptica in het algemeen afgeraden dient te worden bij kinderen met chronische pijn in houdings- en bewegingsapparaat.
Chronische moeheid en CVS
Niet-medicamenteuze behandelingen
Educatie en leefstijladviezen: De werkgroep beveelt aan om educatie en leefstijladviezen bij alle kinderen met chronische moeheid en CVS als onderdeel van de behandeling op te nemen.
CGT: De werkgroep is van mening dat CGT, inclusief educatie en leefstijladviezen, een van de behandelmogelijkheden is bij kinderen met chronische moeheid.
De werkgroep beveelt bij kinderen met CVS CGT aan als eerste keus behandeling.
GET: De werkgroep is van mening dat GET als monotherapie geen plaats heeft in de behandeling van kinderen met chronische moeheid. Wel kan GET als aanvulling op educatie en leefstijladviezen en als onderdeel van CGT toegepast worden bij deze kinderen.
De werkgroep is van mening dat GET als monotherapie geen plaats heeft in de behandeling van kinderen met CVS. Wel is GET een belangrijk onderdeel van CGT voor kinderen met CVS.
Medicamenteuze behandelingen: De werkgroep raadt het gebruik van medicamenteuze behandeling af bij kinderen met chronische moeheid en CVS.