Consequenties mogelijke transplacentaire transmissie
‘Moeder kan in zeldzame gevallen coronavirus doorgeven aan ongeboren kind’ kopte Nu.nl deze week. Nu.nl baseerde zich op een artikel in Nature Communications, waarin Franse wetenschappers voor het eerst een casus bevestigden waarbij het coronavirus in de baarmoeder is doorgegeven aan een ongeboren kind. We vroegen kinderarts-neonatologen Willem de Vries en René Kornelisse om een reactie. Heeft dit artikel consequenties voor perinatale diagnostiek bij COVID-19 positieve zwangeren ten opzichte van de huidige adviezen? Het beknopte antwoord op deze vraag luidt: nee, het huidige beleid en de huidige diagnostiek behoeven geen aanpassing. Hieronder leest u het volledige antwoord.
‘Het artikel van Vivanti et al. in Nature Communications beschrijft gedetailleerd een mogelijke transplacentaire transmissie van SARS-CoV-2 van een COVID-19 positieve zwangere naar haar pasgeborene. Aanvankelijk bestond er twijfel ten aanzien van deze manier van transmissie en werd vooral gedacht aan de transcervicale/vaginale transmissie of door blootstelling aan het virus via de omgeving. In deze casus waren zowel de placenta als het vruchtwater door middel van een PCR positief getest voor 2 genen van SARS-CoV-2. Nadat het kind was gewassen bleek dat ook de nasopharynx- en anuswat al 1 uur postpartum positief voor SARS-CoV-2 te zijn. Dit vormt in het artikel de onderbouwing voor de mogelijke transplacentaire transmissie.
Het postpartum beleid en de diagnostiek die wij thans hanteren behoeft echter geen aanpassing. Een pasgeborene van een COVID-19 positieve zwangere wordt immers als positief beschouwd. De wijze van opvang van de “natte” neonaat gaat volgens de normale procedure behoudens het dragen van de voorgeschreven de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen van zorgverleners. Deze pasgeborenen verblijven gedurende ten hoogste de eerste 14 dagen postpartum in isolatie. Diagnostiek vindt plaats bij het ontwikkelen van symptomen. De duur van isolatie verkorten op basis van testen op SARS-CoV-2 is een non-evidence based benadering. Hierbij wordt gesteld dat bij negatieve testuitslagen van zowel een uitstrijk van de nasopharynx én faeces op dag 4 én 7 de kans dat een kind alsnog COVID-19 krijgt onwaarschijnlijk is. De mogelijkheid van een vals-negatieve testuitslag moet niet worden onderschat.’
Referentie
Vivanti AJ et al. Transplacental transmission of SARS-CoV-2 infection. Nature Communications 2020; 11: 3572.