Hypoglycemie, Beleid en vacuĆ¼mextractie (VE) bij neonatale
De richtlijnmodule Beleid en vacuümextractie (VE) bij neonatale hypoglycemie is onderdeel van de richtlijn Postnatale zorg in de algemene kindergeneeskunde is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
De richtlijn bestaat uit drie modules:
Module 1: Screening, preventie en behandeling van neonatale hypoglycemie
Module 2: Beleid en Vacuümextractie
Module 3: Consult kinderarts perinataal of bij pasgeborene
Voorzitter van de werkgroep:
- Drs. L.H. van der Meer-Kappelle, kinderarts-neonatoloog
Door NVK gemandateerde vertegenwoordigers in de werkgroep:
- Dr. R.F. Kornelisse, neonatoloog, werkzaam in Erasmus MC-Sophia
- Dr. R.H.T. van Beek, neonatoloog, werkzaam in Amphia Ziekenhuis
- Drs. C.S. Barbian, kinderarts, werkzaam in Ziekenhuis Rivierenland
- Dr. A.A.M.W. van Kempen, neonatoloog, werkzaam in OLVG Amsterdam
- Drs. N.R. van Veenendaal, arts-onderzoeker werkzaam in OLVG Amsterdam
- Drs. H.G. Stas, neonatoloog, werkzaam in Maasstad Ziekenhuis Rotterdam
- Dr. P.H Dijk, neonatoloog, werkzaam in UMCG
Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) gelden.
Op initiatief van
NVK
Datum publicatie
Februari 2021
Status
Geautoriseerd door het NVK bestuur op 11-03-2020
Module 2
De werkgroep adviseert om alle pasgeborenen na een VE tenminste zes uur te observeren op kliniek (geprikkeld zijn, pijn bij verzorging, huilen, spugen, kreunen, voedingsproblemen, kleur, activiteit/gedrag, ademhaling en hartfrequentie) (zie uitgangsvraag 2.1) en niet standaard paracetamol toe te dienen (zie uitgangsvraag 2.2). Bij bijzonderheden tijdens deze observatieperiode moet de observatieperiode verlengd worden naar 12 uur. Bij tekenen van shock moet direct een arts gewaarschuwd worden en met behandeling gestart worden.
Noteer bij het eerste lichamelijk onderzoek de locatie en het aspect van de zwelling op het hoofd in het dossier (blz 136-138 en 146). Zorg dat de observatie gericht is om een subgaleale bloeding (SGH) zo snel mogelijk te onderkennen (blz 138).
Module 2:
Module 2
Zie bijlage 2.3: gevonden incidentie in de literatuur
Module 2:
Een observatielijst met notitie van vitale parameters en gegevens over de zwelling op het hoofd (zie bijlage 2.1) kan behulpzaam zijn om achteruitgang of veranderingen op te merken. De observatie van het kind na een VE is gericht op tekenen van een SGH (geprikkeld zijn, pijn bij verzorging, huilen, spugen, kreunen, voedingsproblemen, kleur, activiteit/gedrag, ademhaling en hartfrequentie). Hierbij moet het hoofd regelmatig worden geïnspecteerd op locatie, aspect en een eventuele toename van de zwelling en gelet worden op de vroege tekenen van hypovolaemie of shock.
Deze samenvatting is bedoeld voor: Kinderartsen.
Ook andere zorgverleners binnen de integrale geboortezorg kunnen gebruik maken van de informatie uit deze richtlijn, zoals huisartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, kraamverzorgenden en ouderverenigingen.
De richtlijn bestaat uit 3 modules
- Module 1: Screening, preventie en behandeling van neonatale hypoglycemie
- Module 2: Beleid en Vacuümextractie (VE)
- Module 3: Consult kinderarts perinataal of bij pasgeborene
Prematuren geboren na een zwangerschapsduur <35 weken en pasgeborenen met een indicatie voor intensive care vallen buiten deze richtlijn.
Deze samenvatting werd ontwikkeld door:
- Drs. L.H. van der Meer-Kappelle, kinderarts-neonatoloog
Geplande revisiedatum: 2025